Wonderen bestaan!
ER IS AL wat meer ruimte gemaakt, onkruid weg.
Er zijn twee raamopeningen met dikke muren. In één daarvan heb ik geschuild voor de regen. Overal alles nat. Behalve in mijn raamopening. Hier heb ik gelukkig zitten mijmeren. De regen kletterend op de stenen en op de aarde.
Af en toe een onweerknal. Oer- gezellig!
Na de regen komt altijd de zon. Gelukkig maar!
We wonen tien minuten vanaf Phaistos, en ons plan om hier naartoe te gaan was er al de hele week. Een opgravingsplaats van een hoogtepunt van de Minoïsche beschaving, een oud Minoïsch paleis. In tegenstelling tot Knossos hebben ze hier de opgraving/ruïne intact gelaten. Er zijn fundamenten, muren, trappen en pleinen. Een prachtige plek, met magnifiek uitzicht over de Messaravlakte, en in noordelijke richting op het bergmassief met de berg Ida (2.456 meter hoog).
Je voelt en hoort door de theatrale setting bijna de voetstappen en het gezang van mannen en vrouwen die hun god/goddess eren (1900-1450 v.Chr.)
Mmmmmmm...!
Hoe bijzonder om hier nu over dit plaveilsel te lopen. Ik voel me erg klein worden maar werd ook geraakt door de schoonheid. Het belang van schoonheid. En dat is terug vinden in de opbouw en het materiaalgebruik. Voor die cultuur moet dat vanzelfsprekend zijn geweest.
Ik herken de steenopbouw van de muren… in mijn kleine ruïne!
Dit geeft ineens weer een heel ander accent aan mijn plekje. Dat die structuur nog steeds dezelfde is als zovele jaren voor Christus, maakt mij extra dankbaar voor het me mogen verbinden op deze wijze met die oude cultuur.
Tegenover ons is een taverne, met de zeer vriendelijke eigenaren Helen en Christos. Zo sprak ik met Helen. Zij gaf me jampotjes met deksels om sinaasappelmarmelade te kunnen maken, en ook de tip om de limoncello ( mijn andere vurige wens) gewoon met raki te maken. Raki is natuurlijk overal verkrijgbaar op dit eiland, liters en liters.
De citroenboom staat gewoon in onze tuin. De sinaasappelbomen staan langs de weg in het wild. Ik hoef alleen maar mijn arm uit te strekken en de vruchten te plukken. Wat een cadeaus!
Een paar dagen later vond ik voor de deur een doos met lege potjes. Ditmaal van Christos. Hij had gehoord van zijn vrouw dat ik die goed gebruiken kon. Ik bedankte hem en gaf hem een potje (een primeur!) van mijn sinaasappelmarmelade.
Tijdens het gesprek vertelde ik hem over de ruïne en hoe die mijn hart gestolen had. Hij vertelde mij dat deze al lang te koop stond, maar dat het de drie families die daar eigenaar van zijn niet lukt om overeenstemming te bereiken over een koopprijs.
Hij keek me daarbij diep in de ogen en zei: “Jij droomt. En je weet maar nooit. Blijf dromen. Ga niet pushen. Wie weet wat er gebeurt. Ik ken de eigenaars wel.. wie weet?”
Ik liep zeer voldaan en verwonderd naar huis. Wie weet… Wonderen bestaan.


